Finalisten Verkiezing Beste Binnenstad editie 2015-2017 bekend

DSC02486Rotterdam, Witte de Withstraat

 

van: debestebinnenstad.nl

De finalisten die gaan strijden om de titel ‘Beste Binnenstad 2015-2017’ zijn bekend! Een onafhankelijke landelijke jury koos in de categorie grote steden voor (in alfabetische volgorde) Dordrecht en Rotterdam en in de categorie middelgrote steden kwamen Gouda en Roermond als beste uit de bus.

De afgelopen maand hebben de genomineerde binnensteden de mogelijkheid gehad te motiveren waarom zij de titel ‘Beste Binnenstad 2015-2017’ verdienen. Naast Dordrecht en Rotterdam waren in de categorie grote binnensteden genomineerd: Leeuwarden, Nijmegen en Utrecht. In de categorie middelgrote binnensteden waren naast Gouda en Roermond genomineerd: Almere, Helmond, Middelburg en Uden.

De onafhankelijke landelijke jury bestaande uit experts op diverse binnenstedelijke thema’s beoordeelde de binnensteden van de genomineerden op hun ontwikkeling in de afgelopen twee jaar.

Finalisten grote binnensteden
De jury prijst de ontwikkeling die Dordrecht op het gebied van beleving, detailhandel en cultuur in de afgelopen jaren heeft doorgemaakt. Bovendien kan niet voorbij worden gegaan aan de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van cultuur zoals het ‘Energiehuis’. Na de komst van ‘Villa Augustus’ is er veel dynamiek ontstaan rondom het Wantij gebied. Daarnaast zet de stad zich op het gebied van detailhandel in voor ketens en voor lokale ondernemers. De jury is van mening dat de stad zich breed profileert en durft te experimenteren.

Volgens de jury heeft Rotterdam op het gebied van beleving, mobiliteit, vastgoed en detailhandel positieve stappen gemaakt. De stad heeft in de afgelopen twee jaar een enorme dynamiek gecreëerd in de binnenstad en de kwaliteit van de openbare ruimte een enorme impuls gegeven. Bovendien kan niet voorbij worden gegaan aan de ontwikkeling van diverse iconen in de stad, zoals ‘De Rotterdam’, de ‘Markthal’ en het nieuwe station. De stad heeft een heldere visie, waarbij de gemeente zelf ondernemer is.

Finalisten middelgrote binnensteden
De jury prijst de inzet van Gouda om nieuwe lokale retailers en winkeliers aan te trekken. Bovendien is een goede samenwerking aanwezig met diverse partijen in de binnenstad. Door verschillende kleine maar ook grote evenementen te organiseren verspreidt Gouda het DNA van de stad op een goede manier. Daarnaast prijst de jury de stad voor de integrale visie op cultuur.

Met betrekking tot Roermond kan volgens de jury niemand voorbij zijn gegaan aan de retail gedreven visie van de stad en de synergie tussen het Designer Outlet Roermond en de binnenstad. De jury prijst met name de stad voor het constante, hoge niveau van de binnenstad van Roermond. Tevens is de samenwerking binnen het centrummanagement van Roermond een sterk punt.

Bekendmaking winnaars
Op donderdag 8 of vrijdag 9 oktober zullen de finalisten een bezoek krijgen van de jury. Hierbij krijgen de steden enkele uren de tijd om de jury te overtuigen en de juryleden rond te leiden door de binnenstad. De winnaars worden 18 november tijdens een feestelijke bijeenkomst in Den Haag bekend gemaakt. Daarna zal bekend zijn wie zich de komende twee jaar Beste Binnenstad 2015-2017 mag noemen.

Winkel van de toekomst

bron: De Telegraaf

Proeftuin voor winkelier en consument

LORRAINE MARLISA

Wie de winkel op de begane grond van New Babylon binnenloopt, stuit niet op een gewone winkelruit, maar een waarop beelden geprojecteerd kunnen worden. In de toekomst al dan niet aangepast op de smaak van degene die langsloopt. Ondertussen registreert een camera elke beweging. Dat is niet alleen beveiliging. Het ding weet ook hoeveel mensen voorbij lopen en uiteindelijk naar binnen gaan. Om vervolgens het spoor van de bezoeker door de winkel te volgen. Pak je daarna een schoen of tas van outdoormerk Mammut op, dan registreren de kastjes waar ze op liggen dat. Deze meten ook hoe lang je de producten vasthoudt en het systeem houdt bij welke producten het meest zijn opgepakt.

Het kán allemaal. „Maar niet elke oplossing is voor elke klant. Ondernemers staan voor zoveel uitdagingen en vragen”, zegt retailonderzoeker Frank Quix van Q&A Research en Consultancy, initiatiefnemer van de Store of the Future. „Moeten ik beacons nemen ja of nee? Moet ik contactloos betalen invoeren? Heeft cash nog wel de toekomst?” Winkels zouden failliet gaan als ze al die innovaties zouden moeten uitproberen om te zien wat geschikt is. Maar met een slinkend aantal bezoekers in de winkelstraten, is niets doen geen optie.

In samenwerking met zestig bedrijven, waaronder retailers, technologieaanbieders, universiteiten en de gemeente Den Haag, hebben ondernemers nu een plek waar ze innovaties kunnen uitproberen zonder zich er direct een buil aan te vallen. Het is een van de redenen van Store of the Future. Een prettige tussenstap, vindt een van de technologieaanbieders. „Wij zijn onze tijd ver vooruit maar innovatie moet je langzaam brengen”, zegt Wouter Moll van WhiteTable.

„Retailers zijn wat conservatief. We merken dat onze visie en techniek weerstand oproept. Je moet bijvoorbeeld niet meteen aankomen met een techniek die personeel vervangt.”

Wat we van WhiteTable in de Store of the Future zien, is dan ook ter ondersteuning van het personeel. Het bedrijf is voor deze gelegenheid gekoppeld aan Perry Sport. Op een witte tafel staan een paar schoenendozen. Pakt een klant Nike op, dan wordt er een filmpje over de schoen op de vloer geprojecteerd. ’Interactive storytelling’. „Het bevestigt het ouderwetse verkoopgesprek”, zegt Ron Bruinenberg van Perry Sport. Heeft de verkoper uitgelegd wat je met de schoen kan doen, dan verschijnt een oefening op de vloer. In dit geval een lijn waarop klanten de pieptest kunnen doen. „We gaan een nieuwe winkel in de Kalverstraat openen. Misschien dat we dit daar dan ook hebben”, aldus Bruinenberg.

Quix: „Deze winkel is een startpunt en geen eindpunt. Het is een laboratorium waar we uitzoeken hoe we naar de toekomst kunnen werken.” Dit met het oog op de consumenten van de toekomst, de millennials. De mensen die nu 12 tot 24 jaar oud zijn, vormen de andere reden voor de Store of the Future. „Zij zijn over vijftien jaar de belangrijkste consumentengroep. Daarom hebben we ze gevraagd een opstel te schrijven over hoe winkelen er in de toekomst uitziet”, vertelt Quix.

„70 procent verkiest de fysieke winkel boven online winkelen. Maar die fysieke winkel ziet er wel anders uit. Het is een speeltuin waar je mensen kunt ontmoeten en waar je producten kunt zien en uitproberen. Het is geen plek waar veel voorraad is en waar je wordt doodgegooid met producten. Deze consumenten willen niet alles meteen zien, maar wel alles meteen kunnen krijgen. Een uitdaging”, concludeert de onderzoeker. „Want hoeveel telefoons laat je bijvoorbeeld zien? Hoeveel modellen en hoeveel kleuren? Kortom, waar begint het en waar houdt het op.”

Wat veel millennials ook zeggen: „Ik hoef niet de eerste gebruiker te zijn.” Vandaar de aanwezigheid van Brandkids (nieuwe en tweedehands kinderkleding) en Leapp (refurbished Apple-producten). „De innovatie zit niet altijd in technologie. Innovatie kan ook een concept zijn”, benadrukt Quix. Al experimenteert Leapp in de Store of the Future wel met verkopen op afstand. Via hun website leidt een medewerker de klant

door de fysieke winkel. „Nu gebeurt dat nog met een webcam, maar straks met een bril, zodat je als klant echt door de ogen van de medewerker kijkt”, zegt Jeroen van den Berk van Leapp.

Of consumenten daarvoor te porren zijn, zal later uit hun reacties blijken. Quix: „We hebben niet de wijsheid in pacht. Dit is een samenspel tussen winkelier, consument en toeleverancier. Die bepalen wat er in de toekomst wel en niet gaat gebeuren.”

Uit Winkelen 23-06-2015 Den Haag Store of the Future Foto: Rene Oudshoorn opening van de Store of the Futu opening van de Store of the Future in Den Haag? Het is voor Uitwinkelen en het gaat over een winkel waar zowel ondernemers als consumenten kunnen zien welke innovaties er zijn op het gebied van winkelen. New Babylon (begane grond) Anna van Buerenplein 8__Ik ben erbij.

Het ruikt hier naar wifi

bron: Knack

De berichtgeving over de impact van wifi op de gezondheid is waarschijnlijk schadelijker dan de stralen zelf.

Door Marleen Finoulst

Wifi is een technologie die het mogelijk maakt draadloos data te versturen. De afkorting staat voor wireless fidelity, met een knipoog naar de term hifi (high fidelity) uit de audiowereld. Over de uitspraak (‘waifi’ of ‘wifi’) bestaat discussie, net als over de effecten op de gezondheid. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) spendeerde veel geld aan onderzoek naar de effecten op de gezondheid, en dat leverde tot nog toe enkel geruststellende rapporten op. Toch blijft de ongerustheid bestaan.

Niet krachtig genoeg

Bio-ingenieur en beleidsmedewerker Milieu en Gezondheid Mart Verlaek van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid legt geduldig uit hoe wifi werkt en waarom we niet bang hoeven te zijn. “Draadloze toestellen, zoals gsm’s en laptops met wifi, zenden informatie door via elektromagnetische golven van toestel naar antenne, van gsm-zender naar mast naar gsm-ontvanger of van laptop naar wifi-apparaat”, steekt hij van wal.

Er bestaan verschillende soorten elektromagnetische golven: radiogolven, infrarood licht, zichtbaar licht, ultraviolet licht, röntgenstralen, gammastralen… (zie figuur). Ze verschillen enkel in frequentie van elkaar. “De frequentie bepaalt de specifieke eigenschappen en de toepassing van elektromagnetische golven. Wifi en gsm’s zenden golven uit die bij de radiofrequente straling gerekend worden.” Ons lichaam reageert verschillend op velden van verschillende frequenties.

Elektromagnetische golven van hoge frequentie hebben voldoende energie om de verbinding tussen moleculen te breken. Daarom worden ze ioniserende straling genoemd. Een deel van de ultravioletstralen, röntgenstralen en gammastralen behoort tot deze categorie. Elektromagnetische golven met lagere frequenties, waarvan de energie niet sterk genoeg is om rechtstreeks moleculaire bindingen te breken, vallen onderniet-ioniserende straling. “De stralen afkomstig van wifi, gsm’s, maar ook elektriciteit en microgolfovens zitten in dat deel van het elektromagnetische spectrum.”

Thermische schade

Zendtoestellen die wifi gebruiken, zenden niet-ioniserende stralen uit. “Dit type straling kan schade berokkenen door materie op te warmen”, benadrukt Mart Verlaek. “Dit noemt men thermische schade. Wetenschappers zijn het erover eens dat dergelijke straling pas schadelijk wordt wanneer ze het lichaam meer dan 1°C opwarmt, dat blijkt uit studies. Die temperatuursstijging kan het lichaam niet makkelijk kwijtraken.”

Thermische schade van die grootteorde kan ook leiden tot weefsel- en DNA-schade, met een hoger kankerrisico als mogelijk gevolg. “Zendtoestellen zijn echter zo gemaakt dat ze het lichaam nooit met 1°C kunnen opwarmen”, zegt Verlaek. “Bij het opmaken van normen voor zendtoestellen wordt ook een zeer ruime veiligheidsmarge in acht genomen om kwetsbare groepen te beschermen en om onzekerheden op te vangen.”

Ook het zendvermogen van wifi is beperkt; daarom kun je het niet over grote afstanden gebruiken. Een wifi-repeater, om bijvoorbeeld in de tuin te kunnen internetten of om in een goed geïsoleerde zolderkamer online te kunnen terwijl de router op de gelijkvloerse verdieping staat, vangt de golven van de router op en zendt ze door zonder ze te versterken.”

Geruchten

Op het internet gonst het van de geruchten dat elektromagnetische radiofrequente stralen schadelijk zijn voor de gezondheid. “Telkens wanneer onrustwekkende krantenkoppen waarschuwen voor wifi, merken we een toename van ongerustheid onder de bevolking”, stelt Mart Verlaek vast. “Op tal van websites worden studies verzameld die de schadelijkheid moeten aantonen, maar die geven meestal een selectie van studies die twijfels laten bestaan. Zowel de WHO als de Europese Unie laten het hele plaatje zien door nauwgezet alle onderzoeken te verzamelen over de impact van niet-ioniserende straling op de gezondheid.

De conclusie van alle tot nog toe gepubliceerde rapporten is eensluidend: er zijn geen aanwijzingen dat wifi schadelijk is.” Toch zijn er een paar onzekerheden, vervolgt Verlaek. “De technologie is nog vrij jong, waardoor we nog niet beschikken over een kijk op de langetermijneffecten op de gezondheid. Bovendien evolueert de technologie bijzonder snel, waardoor studieresultaten soms moeilijk vergelijkbaar worden.”

Ondertussen is wifi zeer wijdverspreid, heeft zowat iedereen een gsm en gebruiken de meeste mensen wifi, thuis en op kantoor. “Op een meter afstand van een wifi- router is de blootstelling al zeer laag”, verzekert Mart Verlaek. “De blootstelling neemt wel toe. Het datavolume dat via draadloze netwerken wordt doorgezonden verdubbelt ieder jaar.” Om al die gegevensuitwisseling aan te kunnen, worden gsm- masten bijgeplaatst om meer capaciteit te garanderen. “De recente 4G-technologie heeft voor heel wat extra antennes gezorgd.”

Ondanks die exploderende blootstelling is er geen sprake van normoverschrijding, zelfs niet in de buurt van gsm-antennes, zo tonen simulaties uitgevoerd door de overheid. In België is de norm voor gsm-masten overigens strenger dan wat Europa voorschrijft. De afstand tot een gsm-mast geeft overigens geen informatie over de hoeveelheid straling. Hun zendvermogen hangt af van de dekking die ze moeten verzorgen in een bepaald gebied. Een gsm-mast in een stad kun je niet vergelijken met een gsm-mast op de buiten.

Ongeruste burgers

Mensen die zich ongerust maken wordt soms aangeraden minder of korter bellen, de gsm niet aan het oor te houden en een oortje te gebruiken. Nochtans zijn er geen wetenschappelijk onderbouwde aanwijzingen dat bellen met een gsm aan je oor schadelijk is. “Met dat advies wordt ingespeeld op een maatschappelijk fenomeen, met als doel de hardnekkige angst te verminderen, zelfs al ontbreekt een duidelijke wetenschappelijke onderbouw.”

Vooraleer een gsm-mast geplaatst wordt, wordt de blootstelling altijd vooraf berekend om normoverschrijding te vermijden. “Ramen met zonnewering hebben een dempend effect op elektromagnetische stralen. Let wel: als je van binnen naar buiten belt met een gsm, moeten de elektromagnetische stralen doorheen de barrière geraken en gaat je gsm dus meer stralen uitzenden.” Mensen kunnen de elektromagnetische straling in hun woning laten meten, via een aanvraag bij de afdeling milieu-inspectie van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. Vlaanderen behandelt gemiddeld 150 dergelijke aanvragen per jaar.

De toekomstige leider is een algoritme?

van: werktrends.nl

Het werken om ons heen verandert in een adembenemend tempo. We bevrijden ons uit de cubicles en haasten ons naar een flexplek of cappuccinobar, of werken vanuit huis met een kind op schoot. Niet alleen de manier van werken wordt flexibeler, maar ook de inhoud. We weten nu al zeker dat onze baan over vijf jaar behoorlijk zal zijn veranderd en dat vergt nu al een plooibare instelling.

In al dat tumult kan het leiderschap niet achterblijven. De ‘baas’ moet mee veranderen of raakt overbodig: misschien zal de baas zoals wij hem kennen wel plaats moeten maken voor een ander concept van leiderschap. Ik poneer vier stellingen over de leiders van de toekomst.

Stelling 1: De toekomstige leider is geen manager
In de klassieke managementliteratuur ziet de organisatie eruit als een stamboom met vertakkingen, een model dat ook bekend staat als ‘de vork’. We zijn er rijk mee geworden in het industriële tijdperk. In tal van organisaties blijkt dat deze vorm van hiërarchie helemaal niet meer nodig is: de rol van de manager is immers het sturen van processen en die vereist andere eigenschappen dan de innovatie en inspiratie die een echte leider biedt. In een flexibele organisatievorm komen deze eigenschappen niet meer automatisch bij elkaar op de trapjes van de ladder.

Een van de meest vergaande vorm om rollen flexibel aan mensen te koppelen, heet ‘holacratie’, een model dat de organisatie in zelfsturende cirkels opdeelt. Zelfsturende teams doen het werk volgens een constitutie. Er is in deze organisatievorm geen baas meer, maar leiderschap en management zijn onverminderd van belang.

Stripfiguur Dilbert, het archetype van de kantoorklerk, zou vast proberen een spaak in het spreekwoordelijke wiel van de holacratie te steken. Maar wellicht houdt de technologie hem tegen. Scott Adams, de tekenaar van het stripje, houdt een geestige blog bij en schreef al in 2012 dat hij denkt dat algoritmes de meeste managementtaken zouden kunnen overnemen. Het gaat immers vooral over het in kaart brengen en optimaliseren van processen en dat kunnen computers beter. “Ik zou zeggen dat de meeste mensen in het management nul leiderschapsvaardigheden hebben, dus de lat ligt niet erg hoog”, schrijft Adams cynisch. Computers kunnen bovendien “net zo vaak een lastige zak zijn als nodig is”.

Hebben computers naast het management ook een taak in het leiderschap? Ik denk van wel.

Stelling 2: De toekomstige leider is een algoritme

In 2014 nam een algoritme met de naam Vital plaats in de Raad van Bestuur van het bedrijf Deep Knowledge Ventures, een durfinvesteerder op het gebied van medicijnontwikkeling. Vital stemt daadwerkelijk mee met investeringsbesluiten.

Je kunt aantekenen dat het hier om een gimmick gaat – wat is immers het verschil met een computerprogramma dat een aanbeveling doet dat de mensen in de Raad van Toezicht al dan niet overneemt? Dat verschil moge klein zijn, maar Vital onderstreept dat in een tijd van Big Data, grote onzekerheid en dito verandering de besluitvorming in het bedrijfsleven niet meer zonder de intelligentie van machines kan om de concurrentie bij te kunnen benen.

Stelling 3: De toekomstige leider is een vrouw (v/m)
Zoals mens en machine in de toekomst zullen moeten samenwerken voor optimale resultaten, zullen mannen en vrouwen dat ook moeten doen. Daarbij gaat het niet zo zeer om het geslacht van de personen in kwestie, maar eerder om het benutten van diversiteit.

Een onderzoek in de Harvard Business Review onderzocht bij 64.000 mensen wat als belangrijkste competenties voor moderne leiders werd gezien, en of je die als masculien of feminien kon typeren. Acht van de tien (expressie, toekomstgerichtheid, redelijkheid, loyaliteit, flexibiliteit, geduld, intuïtie en samenwerking) staan aan de feminiene kant, slechts twee (besluitvaardigheid op plek 3 en weerbaarheid op 8) aan de masculiene kant.

Misschien gaan vrouwen het ook echt beter doen dan mannen. Alhoewel ook mannen feminiene kwaliteiten kunnen hebben, mits ze deze toelaten en/of worden geaccepteerd. De Financial Times berichtte dat vrouwelijke managers van investeringsfondsen beter presteren dan mannen. Volgens de krant omdat vrouwen meer risico-avers zijn en ook in turbulente tijden achter hun beslissingen blijven staan.

In elk geval zal de klassieke baas, wiens taakomschrijving en -opvatting nog stammen uit een tijd waarin de mannen het voor het zeggen hadden, snel zijn uitgerangeerd – of het nu een man is of een vrouw.

Stelling 4: De toekomstige leider ben je zelf
De baan van de toekomst biedt niet meer de zekerheden van weleer. Voor steeds meer mensen zal het daarom zaak zijn om het leiderschap van hun eigen carrière ter hand te nemen. Dat kan door je creatieve vermogens te benutten binnen een zelfsturend team, jezelf te ontplooien als zzp’er of op een geheel andere wijze.

Om in stormachtig weer te kunnen varen, zal je goed koers moeten houden. De échte leider van toekomst ben je daarom zelf.

Over Farid Tabarki

  • Founding director Studio Zeitgeist
  • Trendwatcher of the Year 2012 – 2013
  • Columnist Het Financieele Dagblad
  • Jongste (en enige dertiger) op de lijst van Top 200 meest invloedrijke Nederlanders
  • Zie ook: www.studiozeitgeist.eu

Meer lezen over de toekomst van werk? Download hier een recent whitepaper van The Economist Intelligence Unit, in opdracht van Ricoh (PDF).

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met NRC Media.

Politiek naait ons duur oor aan

van: bellen.com

Column Erwin Boogert. Mobiel bellen en internetten in het buitenland blijft peperduur, ondanks eerdere politieke beloftes. De Europese ministers lachen ons, de consument, recht in ons gezicht uit en belemmeren tegelijkertijd de ontwikkeling van de Europese digitale markt.

Het leek bijna te mooi om waar te zijn. Neelie Kroes wist in haar tijd als eurocommissaris een voorstel te presenteren waardoor mobiel bellen en internetten in het buitenland veel goedkoper zou worden. Of je nu thuis bent of in Zuid-Italië, overal zou het eind 2015 even duur zijn. Geen zorgen meer over hoge rekeningen. Geen extra buitenlandbundeltjes meer. Heerlijk. RTL Nieuws achterhaalde onlangs dat dat plan sneuvelt.

De Europese Commissie kan het wel willen en het Parlement kan het ermee eens zijn, maar dan moet ook de Raad nog groen licht geven. En zij, de ministers van de lidstaten, zetten het licht nu op donkerrood. Dit is een puur politiek spel. Het heeft niets met de reële wereld te maken.

Als je in het buitenland bent, ben je gast op het mobiele netwerk van een andere operator dan die van jezelf. Logisch. Voor dat gastgebruik rekenen ze geld. Dat kan makkelijk euro’s per megabyte zijn. Operators in de zuidelijke landen piepen nu, met kennelijk succes, dat zij door plan Kroes miljarden aan inkomsten mislopen.

De huidige Europese Commissie heeft de mond vol van een zogeheten ‘digital single market’. Overal gelijke rechten en regels en om de ontwikkeling van dé Europese markt te bespoedigen. Op het belangrijkste fundament daarvan, mobiele internettoegang, heffen de EU-ministers nu een dikke belasting.

“Tja”, zullen de ministers in de Council hebben gedacht, “wat moeten die mensen ook met al die megabytes? Eentje per week is toch meer dan genoeg.” En zo is het voorstel nu om – let wel – 80 megabyte, 40 minuten bellen en 40 sms’jes per jaar tegen het thuistarief te laten factureren. De rest gaat gewoon nog tegen de jackpotprijs. Dat is: wat de gek ervoor geeft. Let wel: we hebben het hier over 1,5 megabyte per week. Dat is niet uitgerekend door een econoom maar pure dronkemanstaal.

Laten we voor de aardigheid het laatste kwartaalbericht van Vodafone er eens bij pakken (PDF). Op pagina 33 staat dit: “25 procent van de dataklanten gebruikt maandelijks meer dan één gigabyte aan dataverkeer.” De grootste groei zien we in Spanje en Italië. Laat dat even inzinken: Spanjaarden en Italianen internetten zich suf en dat mogen wij betalen middels torenhoge tarieven voor het gastgebruik op hun netwerken. En bedankt.

p_prelim2015_pdf__pagina_17_van_28_

Deze afbeelding laat de praktijk van alledag zien en onze Europese ministers beledigen ons met tachtig megabyte. Per jáár.

Het vervelende is dat deze regels, indien aangenomen, ons nog jaren zullen blijven achtervolgen. Nu is het moment om dat te voorkomen, maar de consument lijkt de grote verliezer te worden.

Alle onderzoeken laten zien dat IT en internet smeerolie zijn die economieën laten groeien. Waarom dan consumenten en zakenlui zo tegenwerken met dit soort belachelijke politieke plannenmakerij? Het erge is nog dat er geen enkel logisch argument is te verzinnen voor een cap van tachtig MB. De ‘onderhandelingen’ moeten ongeveer zo hebben geklonken: “Vijftig MB. Nee, te weinig? Honderd MB dan?” “Nee, te veel. Doe maar iets in het midden en dan naar boven afronden. Dan zijn de Hollanders ook blij.” “Per maand?” “Ben je betoeterd? Straks gaan mensen dat echt doen. Doe maar per jaar.”

Twee weken geleden was ik een paar dagen in Berlijn. Daar kocht ik dagbundels van honderd MB bij mijn operator. Die waren bij ietwat ondergemiddeld gebruik steevast op aan het begin van de avond.

*) Auteur Erwin Boogert is journalist voor Emerce en werkt ook freelance. Hij herkent verlies-verlies-situaties als hij ze ziet.

De mythe van Omnichannel

van: emerce.nl , Reinder Koornstra

Multichannel, Cross-channel en Omnichannel, het lijkt allemaal op elkaar, en in de praktijk worden de begrippen dus vaak, ook door bijvoorbeeld Wikipedia, door elkaar gebruikt. Dat maakt het allemaal nogal onoverzichtelijk, terwijl er toch duidelijk ‘lucht’ tussen deze begrippen zit.

Multichannel is een oud begrip uit de goede oude marketingtijd, en het betekent niet veel meer dan dat fabrikanten via verschillende distributiekanalen, waaronder de winkel, hun uiteindelijke klant bereikten. Het verschil is dat, mét de introductie van de webshop, dit begrip nu ook wordt gebruikt bínnen de retailsector zelf. Hier betekent dit dat een winkel of winkelketen naast de fysieke winkelformule nog een webshop exploiteert zonder dat er sprake is van een voor de klant zichtbare wisselwerking. Waarschijnlijk alleen als (pover) verdedigingsmiddel tegen de ‘pure players’!

Cross-channel is de term die we gebruiken als winkelorganisaties hun klanten dezelfde producten tegen dezelfde condities aanbieden in winkel én webshop, waarbij de klant zelf kan bepalen hoe hij zich informeert, waar hij de aankopen doet, hoe hij betaalt, op welke manier hij de aankoop thuis krijgt en hoe hij service en retouren gebruikt.

Omnichannel lijkt hier veel op, maar hier is sprake van een volledige integratie van systemen in winkel en webshop zodat de klant geen duidelijke overgang ziet tussen waar het aanbod van de fysieke winkel eindigt en dat van de webshop begint, en omgekeerd.

Duidelijk moet zijn dat het aanbod in de webshop in al deze gevallen een AANVULLING is op de bestaande winkelformule, waarbij alleen de mate van integratie verschilt. Of een winkelier nu Multichannel, Cross-channel of Omnichannel opereert, hij heeft naast zijn winkeloperatie ook een webshopoperatie en zal de meerkosten van deze constructie moeten opvangen door extra omzet tegen een attractieve marge. De praktijk wijst uit dat zowel het eerste als het laatste meer een vrome wens dan de bedrijfskundige werkelijkheid is.

De Nieuwe Winkelier

Het concept van De Nieuwe Winkelier gaat veel verder. Hier wordt de winkelformule geherdefinieerd op basis van vergaande integratie met de webshop. De Nieuwe Winkelier kan hierdoor dingen doen die zonder die webshop niet mogelijk waren, en optimaal gebruik maken van de kansen die het internet biedt zodat de formule weer decennia vooruit kan.

Slechts het Kernassortiment is vrijwel volledig in de winkel verkrijgbaar, het Randassortiment zorgt voor een regelmatig wisselend winkelbeeld, maar is grotendeels alleen via de webshop, vanuit de winkel, vanaf huis, of mobiel, verkrijgbaar. Het aanvullende assortiment wordt, behoudens wat serviceproducten, geheel afgebouwd.

Dit leidt ertoe dat de winkel haar klanten een meer gespecialiseerd en gedifferentieerd aanbod biedt in een dynamische winkelomgeving. En dat op maar een deel van het huidige winkeloppervlakte. Hoewel ook hier, net als bij Omnichannel, de afstemming op specifieke klantenwensen optimaal is, is er in dit concept geen sprake van dubbele, maar juist van gehalveerde kosten. Immers, het winkeloppervlakte wordt gehalveerd, en daarmee ook de huur, de energiekosten, de personeelskosten en de voorraad.

Natuurlijk raakt de Nieuwe Winkelier wat omzet kwijt door afbouw van het aanvullend assortiment, maar tegelijkertijd biedt hij zijn overblijvende klanten een attractievere, specifiek op hun wensen afgestemde, propositie. Een propositie waar de voordelen van een fysieke winkel en die van een professionele webshop worden geïntegreerd, zodat het aanbod van “pure players” uit de online wereld daar maar magertjes tegen afsteekt.

Mede daardoor, én door de webshop, zal dat omzetverlies tot een minimum beperkt worden, terwijl de winkel veel sneller kan inspelen op wisselende situaties, zowel in de tijd (seizoen/weer/evenementen) als op specifieke mogelijkheden binnen het primaire marktgebied.

Waarom dan Omnichannel?

Het antwoord is al aan het einde van de eerste paragraaf gegeven. De betrokken winkelier of winkelorganisatie kan de bestaande formule handhaven en tóch, in de eigen visie, innoveren via die geïntegreerde webshop. Dat lijkt een veel veiliger benadering dan die van ‘De Nieuwe Winkelier’ die toch voor management en personeel een ‘Umwertung aller Werte’ lijkt in te houden. Het leidt alleen wel tot wat Donald Sull ‘Actieve Inertie’ noemt, de situatie waarin de kernwaarden van ooit de molenstenen voor vandaag vormen. Molenstenen die steeds meer geld kosten, en steeds minder opleveren!

Waarom De Nieuwe Winkelier

Uiteindelijk gaat het bij die ‘re-invented’ formule om dezelfde behoeften van dezelfde klanten in dezelfde productgroep(-en), het gaat om dezelfde klantenbenadering, dezelfde prijs/waarde verhouding, dezelfde merkwaarde, maar wel met een flink aangescherpte positionering in het almaar waziger wordende concurrentieveld.

Met de Nieuwe Winkelier laat het management de winkelformule als een feniks uit de as van de oude, pre-web, formule opstijgen. De klant ervaart de winkel als nieuw, tegelijkertijd als bekend en vertrouwd, maar aanmerkelijk intiemer dan voorheen en meer gericht op ‘ons soort mensen’.

Redding voor Miss Etam?

Voor grotere winkelorganisaties betekent De Nieuwe Winkelier dat binnen hetzelfde formuleconcept veel gemakkelijker op lokale wensen kan worden ingespeeld. Dát zullen bedrijfsleiders, en zeker franchisers, waarderen! Dan kan, omdat de voorraad niet langer hoofdzakelijk in de winkel ligt, maar in het magazijn blijft. Die magazijnen doen dan ook zowel dienst ten aanzien van individuele klanten die via de webshop hun bestellingen doen, als ten aanzien van de bevoorrading van winkels. Inter-filiaal vervoer zal nauwelijks meer voorkomen en wat ter plekke niet loopt, qua maat, model of prijsklasse, komt al gelijk de winkel niet in.

Miss Etam zou een leuke kandidaat zijn om dit toe te passen en zo onze winkelcentra te verblijden met een winkelketen die er weer toe doet. Gewoon doorstarten met de bestaande formule leidt natuurlijk nergens toe. Dat hebben we recent nog bij De Schoenenreus gezien.

 

Internet-effect op aantal winkels overschat

van: rabobank.nl ,  Peter Nieland

Er zijn op dit moment bijna 17.000 leegstaande winkelpanden. En dat komt volgens veel deskundigen door de verkoop via internet. Maar is dat ook zo? Hoeveel invloed heeft internet op het aantal vierkante meters aan winkeloppervlakte in ons land?

Onderzoeksbureau Locatus heeft een inschatting gemaakt van de internetgevoeligheid voor alle 235 branches in onze database, zowel detailhandel als niet-detailhandel. De branches zijn onderverdeeld in vier categorieën. Daarachter staan enkele voorbeelden van winkels per branche.

  • Geen effect (bakker, slager, benzinestation, autowasserette)
  • Beperkt effect (tuincentra, meubelen, fietsen, apotheek)
  • Gemiddeld effect (mode, schoenen, makelaardij, verzekeringen)
  • Veel effect (boeken, elektronica, witgoed, reisbureau)

We kijken hierbij naar de invloed die internet heeft op de verkooppunten/locaties, niet naar de consequenties voor de gehele bedrijfsvoering.

De onderzoeksmethode

Een mooi voorbeeld is de verandering in de hotelbranche. Internet heeft geen invloed gehad op het aantal locaties, maar des te meer op het boekingsproces. Het hotel staat nog op dezelfde plaats, maar het online boeken heeft waarschijnlijk wel één of meer telefonistes gekost. De hotelbranche bevindt zich daarom in de categorie ‘Geen Effect’.

Maar het online boeken heeft wél een grote impact gehad op het aantal reisbureaus. De branche reisbureaus bevindt zich dan ook in de categorie ‘Veel Effect’.

Locatus schat de totale invloed op het aantal verkooppunten in Nederland als volgt in:

Effect Aantal verkooppunten Percentage
Geen effect 121.180 59,00%
Beperkt effect 46.171 22,00%
Gemiddeld effect 28.165 14,00%
Veel effect 10.669 5,00%
Totaal 206.185 100%

Vervolgens zoomen we in op de toekomst van de detailhandel. Dus winkels, en géén dienstverleners zoals reisbureaus, makelaars en horeca.

Voor de detailhandel hebben we per categorie een inschatting gemaakt voor het negatieve effect op de omzet (verwachte omzeteffect voor de komende vijf jaar). Er van uitgaande dat dit een evenredig effect op het benodigde aantal vierkante meter heeft, berekenen we een inschatting van het effect op de winkelmeters.We zien dan het volgende resultaat:

Effect Huidige winkel- vloeroppervlakte Verwacht sales-effect (voor 5 jaar) Toekomstig effect winkelvloeroppervlakte
Geen effect 7.224.198 0,00% 0
Beperkt effect 16.415.304 2,50% -410.383
Gemiddeld effect 3.445.000 10,00% -344.500
Veel effect 851.354 20,00% -170.271
Totaal meters -925.153
Totaal in percentage -3,31%

De meeste winkelmeters bevinden zich in de categorieën waar de invloed het minst is. Met als resultaat dat de verwachte daling in winkelmeters als gevolg van internetverkopen onder de 5% blijft. In vijf jaar tijd. Kortom, het verwachte interneteffect op retaillocaties zal een stuk minder zijn dan velen nu denken.

Beware of WiFi Costs Because Cruise Prices Are All At Sea

from: Forbes.com

MSMajestyOfTheSeas

The cruise industry is big business and getting bigger, and passengers are increasingly making purchase decisions based on WiFi speed and, more poignantly, the cost of that WiFi.

In 2014 it was estimated by Statistica to be worth $37 billion, that’s almost 50% up from 2009. Furthermore, in 2015 it will be a $40 billion industry with more than 40% of this market coming from North America, and passengers are getting younger.

It is easy to see why people are moving towards the sea as a mode of travelling; air travel has been on the decline for decades. Unless people are travelling business class or above, what was once a service-driven industry is now a race to the bottom by airlines offering customers low fares and a barely endurable experience.

But what of the experience when wanting to go on a cruise and how it is when the ship finally disembarks? At present, not very good when trying to book a cruise and very expensive once on board, especially when it comes to internet connectivity. On many liners, prices are pay-as-you-go and cost almost a dollar per minute and even narrowband experiences can cost customers up to $100 per day.

For those who are embarking on their first cruise, it is a confusing experience. So-called experts offer a miasma of packages, discounts and deals that can make a grown human cry. Doing it by yourself is also a bewildering trip back in time with websites that resemble 1970s brochures.

But this industry is being disrupted like any other. Cruiseable is a platform where potential customers can look at crowdsourced reviews and tailor a cruise that suits them, instead of signing up to a package offered from the outdated models offered by travel agents.

This archaic model is replicated when it comes to WiFi connectivity and prices, on most cruises, it it like going back in time to dial-up speeds and prohibitive costs. Most Wi-Fi signals on board a cruise are generated via a satellite and the costs of using and operating such as system affects charges. A lot of cruise companies offer packages to keep costs down during the trip and it is crucial to research this when booking a cruise.

Things, however are slowly changing. Earlier this year, Carnival CCL -0.61% Cruises unveiled the industry’s first hybrid wireless network on-board named WiFi@Sea. Using a combination of strategically located land-based antennas installed along cruise routes, Wi-Fi from a port connection and advanced satellites, the company claims internet speeds 10 times faster than before.

Purple WiFi is a UK public hotspot system that harnesses the power of social media marketing and its CEO Gavin Wheeldon believes that the current prices of cruise liners can be cheaper and more targeted.

“It is more expensive to provide bandwidth in a maritime type of environment, which is typically done either with cellular networks or satellite, but not to the extent where it justifies exorbitant fees.

“I would suggest a fairer way would be to offer a capped speed for free to allow email, social media access and browsing while those wanting to use heavy bandwidth applications such as video could pay a premium. If the WiFi is not stable enough to use, it’s a missed commercial opportunity, as well being extremely frustrating for passengers,” he said.

Other approaches to bring down the cost of cruising WiFi prices is to offer faster speeds at the ports along the journey, an offering that would be attractive to those passengers who can forbear from accessing the internet.

But it appears that, like most of us, passengers now treat internet access as a utility and that isn’t just at home, on train or in the air, it also refers to the sea. Cruise liners will have to accept this is a service they need to supply… and a speed and price that their customers have come to expect elsewhere.

5 lessen over beacons

Naamloze afbeeldingfrom: mobilemarketing.nl Antje Meindersma | 11 februari 2015, 13:43

Wat we tot nu leerden uit het opzetten van een beacon platform.

Je ziet C pas wanneer je van A naar B bent gegaan. Bij A blijvend, leer je niets. Dat was de boodschap van Michiel Muller tijdens TEDx Nijmegen 2013 (bekijk hier de video). Je moet dus gewoon beginnen. Begin en gaande weg leer je dingen en kom je de kansen tegen die je van tevoren onmogelijk kon bedenken.

Ons succes is jouw succes.
Ik wil met jullie een paar van onze lessen, missers en kansen delen in het ontwikkelen en uitrollen van Lightcurb. Lightcurb is een gigantisch succes met internationale gebruikers, nominaties voor prijzen, maar vooral veel belangstelling. Dit maakt dat we ervoor kiezen om open te communiceren over onze cases, maar ook over onze ervaring. Want alleen zo kunnen we leren van elkaar en elkaar verder helpen.

Waarom Lightcurb beginnen?
De dingen die je met beacons kunt, zijn ongekend. Het is een onontgonnen terrein en Lightcurb geeft je de tools om hierin direct aan de slag te gaan. Wij geloven in experimenteren en ontdekken. Wij zien dat veel bedrijven zich afvragen wat te doen met Beacons. Lightcurb maakt het mogelijk  om snel, simpel en betaalbaar aan de slag te kunnen met beacons. Wij hebben alle techniek bereikbaar gemaakt voor je, zodat jij je volledig kunt richten op je business.

Onze 5 ontdekkingen. Jouw do’s en dont’s.

1. Wat laat je zien aan wie?
Na de lancering van het Lightcurb platform bleek al snel dat mensen moeite hebben om relevante boodschappen te sturen via beacons. Bedenken wat relevant is voor een ontvanger, maakt dat je (vaak) los moet laten wat jij zelf wilt sturen. Beacons maken de klant weer koning. En de klant wil relevantie in content en context. Dit betekent dat de notificatie aangepast moet kunnen worden in tijdstip, bereik van de zender en aan het aantal keer dat iemand langs loopt. En dit hebben we dan ook mogelijk gemaakt in de nieuwe manager, welke trouwens volledig te beheersen is vanaf je mobile devices!

Don’t: koppel niet je generieke homepagina aan je beacon. Grote kans dat dit niet specifiek of relevant genoeg is voor de ontvanger. Je staat bijvoorbeeld voor een etalage van winkel, dan wil je niet de website zien, maar een specifiek aanbod of coupon.

Do: Zet beacons in als extensie van je klantcontact. Welkom bij binnenkomst, en (op basis van aantal bezoeken) een kortingscoupon of relevante aanbieding (op basis van tijdstip of het weer). Bijvoorbeeld: Welkom Antje, kom je opwarmen met warme chocolademelk? 2e kopje gratis op onze derde etage. Of bij warm weer, korting op de badkleding.

2. Massa, massa, massa.
Het inzetten van Beacons is voor veel partijen als retailers afhankelijk van de massa. Onze pilot in Leeuwarden maakte dit duidelijk. Een flink aantal winkels heeft een beacon, maar als er maar weinig gebruikers zijn van de app, die daarmee je winkel in komen. Dan is de meerwaarde van een beacon lastig aan te tonen. En terecht.

De moeilijkheid zit hem dan ook in massa creëren. Samenwerking is hierin key. Samenwerking tussen winkels, tussen straten of een winkelgebied, maar ook bijvoorbeeld met de gemeente of met een andere partijen, zoals bij deze pilot met het NDC. Het ontvangen van advertenties of kortingen alleen is geen reden voor een gebruiker om een app te downloaden. Laatst staan om deze te behouden. Wat kun je dan doen?

Integratie en relevantie. Binnen een plaats als Leeuwarden of een event als TEDx hebben we laten zien dat alleen pushnotificaties ontvangen niet de meerwaarde is voor een gebruiker. De boodschappen zijn onderdeel van het totaal. De app geeft meer informatie over bijvoorbeeld routes, geeft gepersonaliseerde aanbiedingen of de mogelijkheid tot punten sparen. Loyalty apps integreren daarom beacons binnen huidige systemen om zo aantallen bezoeken bij te houden, maar ook om op moment van  binnenkomst gepersonaliseerde aanbiedingen te kunnen sturen. Zie hier een voorbeeld uit Zweden.

Reden te meer voor ons om 2 belangrijke keuzes te maken: de Lightcurb app is gericht op notificaties sturen en beheren. Daarnaast hebben we de goed gedocumenteerde Lightcurb library gemaakt voor integratie in bestaande apps en platformen.

Don’t: verwacht niet dat gebruikers een app gaan downloaden wanneer de meerwaarde van het ontvangen van boodschappen niet super relevant voor hen is. (succesvolle voorbeelden volgen bij simpel en klein)

Do: wanneer je een succesvolle app hebt, verrijk deze met de Code Library en integreer beacons in je mobile strategie.

3. Simpel en klein
Dat relevantie niet altijd over massa gaat en beacons niet alleen voor retail zijn bewijzen de volgende succesvolle voorbeelden. Klanten van Lightcurb ontdekten hoe simpel en makkelijk de inzet van beacons kan zijn!

Een school in Koeweit gebruikt beacons om informatie te delen over activiteiten en locaties binnen de school met ouders en leerlingen. Deze school gebruikt de beacons tevens om interactieve proeven te doen met leerlingen!

Daarnaast gebruikt een bekende campus in de VS Lightcurb om nieuwe studenten wegwijs te maken op dit grote terrein. Als onderdeel van het introductieprogramma hebben beacons hierin een prominente rol en kunnen leerlingen altijd snel en overzichtelijk zien waar ze zijn.

Belangrijk is dat de maps functie binnen de Lightcurb daarom een duidelijkere plek gekregen. Zowel binnen de manager als binnen de app hebben we in versie 3 meer ruimte gecreëerd voor het inzetten van beacons binnen routes.

Don’t: niet ingewikkeld doen, wanneer het ook makkelijk kan en zeker niet zelf het wiel uitvinden. Wanneer wij dat al voor je hebben gedaan.

Do: voor korte en overzichtelijke taken is lightcurb perfect en betaalbaar in te zetten.

4. Stick to what they know
Beacons, notificaties… het staat allemaal in de kinderschoenen. Laat staan dat de consument weet wat hij hiermee moet of wil. Taak dus van ons en van jullie om hier goed mee om te gaan. Zorg dat mensen geen last hebben van techniek. Het feit dat je lokatiebepaling en bluetooth aan moet zetten is voor velen al een drempel. Ik kan het daarom niet vaak genoeg zeggen. Zorg voor een goede gebruikerservaring (mobile) en zorg voor relevantie.

Don’t: wanneer je beacons in een app laat binnenkomen in een inbox. Verwachten mensen een inbox zoals ze deze kennen. Gebruik de term notificaties niet. Terminologie en nieuwe functionaliteiten introduceren steekt nauw.

Do: zorg dat je niet ZO innovatief bent, dat men het niet meer snapt. Je hebt te maken met een early adopter markt van een product die communiceert met mensen van alledag.

5. Focus
Een platform maken in een markt die in de kinderschoenen staat, met drie partijen, met drie visies en 1000 ideeën. Neem daarbij enthousiaste klanten met nog meer ideeën en een paar flinke nominaties voor innovatie prijzen. Dit zijn slechts een paar ingrediënten voor het recept van Lightcurb zoals dit voor je ligt.

Lightcurb is gemaakt uit pure passie en uit eigen investering. Alle aanpassingen en alles wat je ziet is door Snakeware en Alledaags gefinancierd. De uitdaging in een product als Lightcurb is het behouden van Focus. Focus in ontwikkeling en tevens focus in communicatie. Wij hebben altijd gezegd dat we het gewoon doen. Wij geloven in beacon business en maken dit beschikbaar voor iedereen.  Daarom presenteren we jullie met trots versie 3 van het platform. Direct aan de slag met beacons!

Don’t: wees niet bang om fouten te maken en luister niet naar kritiek. Iedereen kan commentaar hebben, maar niet iedereen durft te creëren.

Do: Ga ontdekken. Begin met je idee. Begin gewoon bij A.

Hoe het internet slachtoffer van zijn eigen verdienmodel werd

van: “De Correspondent” / Dimitri Tokmetzis, 13 januari 2015

Janet Vertesi had in april 2014 goed nieuws en slecht nieuws. Bekijk hier het praatje terug van Vertesi op een bigdatacongres. Het goede nieuws was dat ze inmiddels was bevallen van een gezond kind. Het slechte nieuws was dat ze zich als een crimineel had moeten gedragen om de zwangerschap voor adverteerders en marketeers verborgen te houden.

Toen ze zwanger werd, besloot ze een experiment uit te voeren. De technologiesociologe wilde kijken of het nog mogelijk is om géén advertentiedoelwit te worden. Dat werd al snel een dagtaak.

Ontvrienden. Witwassen. Een postbus aanvragen

Allereerst moest ze natuurlijk op Facebook en Twitter over haar zwangerschap zwijgen. Ze belde al haar kennissen en vrienden op met het verzoek er niets over te zeggen. Dat ging niet goed. Enkele familieleden stuurden toch een privé-bericht op Facebook om haar te feliciteren in de veronderstelling dat privé echt privé betekent. Die familieleden werden terstond door Vertesi ontvriend.

Het online zoeken naar flesjes, kleren en andere babyspullen moest via anonimiseringssoftware Tor.Lees hier mijn uitleg over Tor. Met contant geld kocht ze Amazon-cadeaubonnen waarmee ze op internet spullen kon aanschaffen. Zodoende liet ze geen spoor achter naar haar bankrekening en dus niet naar haar echte identiteit. De babyspulletjes liet Vertesi bezorgen op een postbus bij haar in de buurt.

Op een dag ontdekte haar man dat ze bij de autoriteiten gerapporteerd konden worden voor het witwassen van geld. Bij de winkel waar hij grote hoeveelheden contant geld wisselde voor cadeaubonnen werd hij daarop geattendeerd.

Anonimiseringssoftware. Een postbus. Aangemerkt worden als witwasser. Het klinkt als acties die een crimineel zou ondernemen om buiten het zicht van de politie te blijven. ‘Mijn pogingen om aan het bigdatasleepnet te ontsnappen maakten me niet alleen een onbeschoft familielid en vriend, ik leek ook steeds meer op een kwaadwillende burger,’ verzuchtte Vertesi later in een opiniestuk. Lees hier Vertesi’s opiniestuk in Time Magazine.

De conclusie: het is nog niet zo eenvoudig om door geen enkel bedrijf te worden gevolgd.

54b4b68e7980b2160240879‘Hoe reclameman Don Draper het verliest van Big Data’. Foto: Rein Janssen (voor De Correspondent)

Online adverteren groeit explosief

Als de groei van online adverteren doorzet, zal er dit jaar voor het eerst meer aan web-advertenties worden besteed dan aan tv-reclames wereldwijd: zo’n 125 miljard euro. Vooral de groei van dit bedrag valt op. Er wordt dit jaar twee keer zoveel uitgegeven aan online reclame als in 2009 en drie keer zoveel als in 2007.

Er wordt dit jaar twee keer zoveel uitgegeven aan online reclame als in 2009 en drie keer zoveel als in 2007

Een flink deel van dit enorme bedrag komt voor rekening van behavioral targeting.De opkomst van behavioral targeting wordt altijd gebracht als goed nieuws voor de consument. Je krijgt gratis nieuws, mail of een socialmedia-account, in ruil daarvoor geef je wat privacy op. Adverteerders mogen je namelijk volgen met cookies en andere trackersIn een artikel van Maurits Martijn lees je hoe dat tracken eraan toegaat. en kunnen zo meer relevante aanbiedingen doen. Win-win.

Maar dit dominante beeld over online advertenties klopt niet. Bedrijven, consumenten en overheden zijn in een ingewikkeld kat-en-muisspel beland. Een spel dat consumenten dreigen te verliezen.

Bedrijven betalen voor waardeloze advertenties

En dat terwijl advertenties eigenlijk een bijzonder omslachtige manier zijn om websites en apps te financieren.

Hoe vaak klik jij bijvoorbeeld op een advertentie? Juist. En je bent niet de enige die advertenties negeert. Nog niet één op de duizend mensen klikt op een niet-gepersonaliseerde advertentie. Daarvan, vermoed ik, zijn er een hoop per ongeluk, zeker op kleine smartphone schermen. Niet voor niets sterft deze vorm van adverteren uit.

Slimme adverteerders proberen daarom jouw gedrag te analyseren en meer relevante aanbiedingen te doen. Een van de snelst groeiende advertentiepraktijken is het real-time bidding, oftewel flitsveilingen. Zodra je een website opent, wordt de advertentieruimte aangeboden aan tientallen adverteerders. Die kijken in hun eigen databases wat bekend is over jou. Als je interessant voor ze bent, bieden ze op een veiling. Dit hele proces duurt nog geen halve seconde.

Een technologisch hoogstandje dat ontzag inboezemt. En het heeft er inderdaad toe geleid dat er meer op advertenties wordt geklikt. In plaats van één op de duizend mensen, klikken nu twee op de duizend mensen door.

Zo’n advertentie is honderdsten van centen waard. Websites en -diensten verdienen dus helemaal niet zoveel aan jou. Facebook bijvoorbeeld houdt nog geen euro per gebruiker per jaar over. Google doet dat met een paar euro beter, maar dat bedrijf domineert dan ook de online advertentiemarkt.

Als we willen, zouden we dus makkelijk voor onze online content en diensten kunnen betalen. Het is daarom wrang dat er zoveel energie gaat zitten in geavanceerd adverteren, terwijl een goed online micro-betalingssysteem maar moeizaam van de grond komt.

54b4b6ce6748f9492060398‘Jouw aandacht wordt talloze malen per dag aan de hoogste bieder verkocht’. Foto: Rein Janssen (voor De Correspondent)

Consumenten zien hun privacy verworden tot een eigendomsrecht

Het helpt ook niet mee dat we gewend zijn niet te betalen voor het gebruik van internetdiensten. Een online dienst of de inhoud van een site wordt gratis aangeboden – in ruil daarvoor betalen gebruikers met hun persoonsgegevens. Maar dat is een kromme en zelfs gevaarlijke situatie. Privacy verwordt hiermee tot een eigendomsrecht in plaats van een grondrecht. Wat zou je ervan zeggen als je op Facebook betaalt door een deel van je vrijheid van meningsuiting in te leveren?

Volgens de huidige logica zijn onze data handelswaar geworden op een vrije markt. ‘Zorgen rondom privacy,’ zegt internet-intellectueel Evgeny Morozov, ‘zijn zorgen geworden over het vinden van de juiste markt en de juiste prijs.’

Wat zou je ervan zeggen als je op Facebook betaalt door een deel van je vrijheid van meningsuiting in te leveren?

Zelfs in het gunstigste scenario, als je wel controle hebt over je data, wordt al snel duidelijk dat het denken over persoonlijke gegevens als product wringt. Neem de opkomst van zogenoemde datakluizen, zoals Datacoup in de Verenigde Staten en Dime in Nederland. Op deze platforms kunnen consumenten hun persoonlijke data, zoals een Facebook- en Twitterprofiel, aanbieden aan adverteerders. De opbrengst wordt verdeeld tussen kluis en klant.

Weliswaar kun je als klant kortingen bedingen, maar deelname kan ook onbedoeld nadelig uitpakken. Een verzekeraar kan die data bijvoorbeeld gebruiken om je premie vast te stellen. Een slimme app-bouwer verzint een manier om een potentiële geliefde te kunnen screenen.

Een datakluis is zodoende alleen aantrekkelijk voor jonge, gezonde, vlekkeloze en vooral heel brave mensen die echt niets te verbergen hebben. De markt kent uiteindelijk weinig moraal: prima als je een tweedehands fiets wilt verhandelen, maar geldt dat ook voor je persoonsgegevens?

Commerciële surveillance normaliseert álle surveillance

Misschien wel het grootste probleem van de huidige advertentiepraktijken is dat ze alle surveillance normaliseren.

Steeds meer winkels nemen de online praktijken over. Zo word je aan de hand van je telefoonsignaal in sommige winkels tussen de schappen gevolgd om te kijken hoe je je door een winkel begeeft. Online is dit normaal, dus waarom doen we dit ook niet in het echte leven?

Maar wat zou je ervan vinden als een medewerker van een winkel je om je naam vraagt, die noteert in een dossier, je vervolgens door de hele winkel op de hielen zit en het dossier vervolgens bewaart? Wederom: techniek verhult een sociale praktijk die de meesten van ons ongetwijfeld onwenselijk vinden. Maurits Martijn schreef een portret van Helen Nissenbaum, een filosoof die het belang van de ‘context van privacy’ benadrukt.

Wat zou je ervan vinden als een medewerker van een winkel je om je naam vraagt, die noteert in een dossier en je vervolgens door de hele winkel op de hielen zit?

Daar komt bij dat commerciële surveillance niet meer los te zien is van politieke surveillance. De belangrijkste les van de onthullingen van Edward Snowden is dat de Amerikaanse inlichtingendienst National Security Agency (NSA) ons niet rechtstreeks bespioneert, nee, de NSA bespioneert Google, Microsoft, Facebook, Yahoo! en advertentiebedrijven die ons bespioneren. Inlichtingen- en veiligheidsdiensten hoeven dus helemaal geen dure infrastructuur op te zetten om massasurveillance mogelijk te maken: ze halen die data gewoon bij webbedrijven.

En, zoals Janet Vertesi aantoont, als je je onttrekt aan die surveillance word je juist verdacht. Niet meedoen wordt bovendien sociaal steeds moeilijker te verantwoorden. Zelf heb ik een Facebook-account waar ik niets mee doe. Maar ik mis daardoor veel nieuwtjes van familie en vrienden, want zij zitten er wel allemaal op. Een tamelijk onschuldig voorbeeld van wat ook wel de ‘unraveling of privacywordt genoemd. Lees hier een interessant paper over de ‘unraveling of privacy’. Als iedereen informatie over zichzelf ontsluit, hebben degenen die dat niet doen dan nog wel de keuze om dat te laten?

De conclusie? Bedrijven en consumenten verliezen met het huidige verdienmodel van het internet op termijn allemaal.

54b4b71c7458d6268654101‘Dit gebeurt er allemaal onder de motorkap van je smartphone’. Foto: Rein Janssen (voor De Correspondent)

Feilbare techniek

Als je niet gevolgd wilt worden, ben je op dit moment vooral aangewezen op techniek: cookie-wetgeving zet weinig zoden aan de dijk. Voor de browser zijn goede plug-ins beschikbaar, zoals Adblock Plus, Ghostery, Disconnect en Privacy Badger. Die helpen je om advertenties en cookies te blokkeren. Lees hier hoe je trackers kunt blokkeren. Adblock Plus is met meer dan vijftig miljoen gebruikers populair.

Het probleem van deze technische oplossingen is dat ze vrij extreem zijn: het is alles of niets. Ik heb niets tegen het zien van een paar advertenties, maar ik wil niet door Jan en alleman gevolgd worden. Toch, door een ad blocker te gebruiken, ontneem ik die sites ook potentiële inkomsten. Dat wil ik ook weer niet: sommige sites wil ik best betalen voor hun content, maar vaak kan dat niet.

Daarnaast leiden dit soort plug-ins tot een bizarre wapenwedloop. Sommige sites vragen me bij elk bezoek of ik alsjeblieft de ad blocker wil uitschakelen (nee). Die sites kunnen me op een gegeven moment de toegang weigeren. Maar er zijn inmiddels ook weer plug-ins beschikbaar die mijn gebruik van een ad blocker verbergen, zeg maar anti-anti-ad blockers. Op dit moment loopt er overigens een rechtszaak van een aantal Franse uitgevers tegen de bouwer van Adblock Plus vanwege gederfde inkomsten. De hint is blijkbaar niet aangekomen.

Hoe moet het dan wel?

Is het mogelijk om dit gat tussen consumenten en bedrijven te dichten?

Ik denk het wel, maar daarvoor moeten zowel consumenten als bedrijven een paar gedurfde stappen zetten.

Ten eerste zullen we vaker voor onze online diensten moeten betalen. En ze zijn helemaal niet zo duur. Minder gierige consumenten bevrijden veel websites en apps van de noodzaak om hun klantdata te verkopen aan adverteerders. Het succes van Netflix, Spotify en, hier in Nederland, Blendle, toont aan dat veel mensen hiertoe bereid zijn. Als de prijs maar niet te hoog is en de betaling gemakkelijk verloopt.

We zullen vaker voor onze online diensten moeten betalen, en er moet strengere wetgeving komen voor het volgen van internetgebruikers

Google experimenteert momenteel met Contributor, Lees hier meer over Google Contributor. waarmee je het zien van advertenties voor een paar euro per maand kunt afkopen. Apple, Facebook en Twitter willen microbetalingsdiensten opzetten. Bitcoins dragen ook de belofte in zich om makkelijker online te betalen. Maar de consument moet het wel gaan doen.

Ten tweede zal er strengere wetgeving moeten komen over het volgen van internetgebruikers. Sterker nog, voor adverteerders zou het verboden moeten worden: alle pogingen tot zelfregulering in de sector hebben niet tot een goede oplossing geleid. Dat klinkt extremer dan het is. Er worden namelijk prima alternatieven ontwikkeld waarmee bedrijven wel gepersonaliseerd kunnen adverteren, maar internetgebruikers niet hoeven te volgen.

In 2011 publiceerde een aantal onderzoekers van Microsoft een model Je vindt het onderzoek op het Social Science Research Network. dat goed zou kunnen werken: Client-only Profiles. De oplossing is eigenlijk heel simpel. Het probleem is nu dat adverteerders allerlei data opzuigen en die vervolgens bewaren, bewerken of verkopen. Bij Client-only Profiles blijven alle data op de computer staan van de gebruiker: een adverteerder krijgt toestemming (of niet) om die data te bekijken en een gepersonaliseerd aanbod te doen.

Wie niet mee wil doen, kan makkelijk weigeren. Adverteerders krijgen de informatie die ze nodig hebben en kunnen hun werk normaal uitvoeren. Maar het belangrijkste is dat je persoonsgegevens niet gaan rondzwerven.

Ten slotte moeten advertentiebedrijven beseffen dat ze meer doen dan reclame afleveren. Ze zijn een onlosmakelijk onderdeel van een internationale data-infrastructuur en hun werk heeft ethische, sociale, economische en politieke consequenties. Je wilt als internetgebruiker niet bij iedere stap gevolgd worden door tientallen bedrijven. Je wilt toch gewoon zwanger kunnen zijn en dat privé kunnen houden?

Dit was voorlopig het laatste deel in onze serie over online trackers en de advertentie-industrie. Hieronder vind je alle verhalen uit dit dossier terug.

54b4b75e803c55277020648‘Big Business is watching you’. Foto: Rein Janssen (voor De Correspondent)

https://decorrespondent.nl/2185/Hoe-het-internet-slachtoffer-van-zijn-eigen-verdienmodel-werd/73854844140-b52694eb